Home Kennis “Doet u mij maar al uw informatie graag” : Over misbruik van recht en de Wet hergebruik van overheidsinformatie

“Doet u mij maar al uw informatie graag” : Over misbruik van recht en de Wet hergebruik van overheidsinformatie

20 november 2017
Bibiane Vroegindewey

In de rechtspraak over de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is een vaste lijn neergedaald over misbruik van recht. Deze lijn geldt ook voor het kleine zusje van de Wob; de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who). In deze blog ga ik in op een aantal recente uitspraken over misbruik van recht in het geval van een Who-verzoek.

Allereerst neem ik u in vogelvlucht mee door Who. Wat houdt deze wet ook alweer in? Welke verplichtingen vloeien eruit voort? En wat zijn de belangrijke aandachtspunten?

De Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who)

Op 18 juli 2015 is de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) in werking getreden. Op basis van deze wet kunnen burgers en bedrijven een verzoek indienen tot het verstrekken van overheidsinformatie voor hergebruik. Het gaat hierbij om gebruik van openbare informatie door natuurlijke personen of rechtspersonen voor commerciële of niet-commerciële doeleinden anders dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor de informatie is geproduceerd. Bijvoorbeeld de gegevens die het CBS verzameld voor een bevolkingsonderzoek of de meteorologische data van het KNMI.

Een verzoek op basis van de Who kan zich niet alleen tot bestuursorganen richten, maar ook tot archieven, musea en bibliotheken. Als een Who-verzoek wordt ingediend, is het volgende van belang.

Aandachtspunten Who

  • De indiener van een Who-verzoek hoeft geen belang bij zijn verzoek te stellen.
  • Een verzoek om hergebruik moet worden ingewilligd, tenzij sprake is van één van de limitatief omschreven uitzonderingen (zie hierna).
  • Indien instellingen vergoedingen vragen voor het beschikbaar stellen van informatie voor hergebruik, geldt hiervoor een maximum. De tarieven voor de verstrekking van informatie voor hergebruik mogen niet meer bedragen dan de kosten voor verstrekking, reproductie en verspreiding van de informatie; de marginale kosten.
  • Organisaties hebben een inspanningsverplichting om de informatie in een open en machineleesbaar formaat aan te bieden en gebruik te maken van open standaarden.
  • De Who ziet nadrukkelijk niet op de openbaarmaking van informatie. Een Who-verzoek is erop gericht dat de informatie door anderen ten volle kan worden gebruikt en benut voor andere doeleinden dan waarvoor de informatie in eerste instantie is geproduceerd.

Afwijzen verzoek

De mogelijke gronden om een verzoek om hergebruik af te wijzen zijn limitatief omschreven in artikel 2 Who. De wet is bijvoorbeeld niet van toepassing op informatie die niet openbaar is op grond van de wet (bijv. de Wob of de Archiefwet 1995) of op informatie die betrekking heeft op openbare persoonsgegevens waarvan hergebruik onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Ook kan een verzoek om informatie worden afgewezen wanneer derden over de intellectuele eigendomsrechten beschikken. Tot slot zijn bepaalde onderwerpen uitgezonderd van de Who, het gaat daarbij om informatie van publieke omroepen, informatie van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, informatie van andere culturele instellingen dan musea, bibliotheken en archieven en gedeelten van documenten die alleen logo’s, wapens of insignes bevatten.

Misbruik van recht

Een Who-verzoek kan, als daarvoor voldoende redenen zijn, worden afgewezen, omdat sprake is van misbruik van recht.

In de rechtspraak over de Wob is de vaste lijn ontwikkeld dat ingevolge artikel 3:13 jo. 3:15 BW de bevoegdheid om bij de (bestuurs)rechter beroep in te stellen niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Dit doet zich voor wanneer een bevoegdheid wordt aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij is gegeven.

Voor het aannemen van misbruik van recht gelden zwaarwichtige gronden, nu met de niet-ontvankelijkverklaring de toegang tot de rechter wordt afgesloten. Een enkel overmatig beroep op door de overheid geboden faciliteiten is daartoe in het algemeen niet voldoende. Het moet evident zijn dat de rechten of bevoegdheden zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn. Het aanwenden van die rechten of bevoegdheden moet blijk geven van kwade trouw. Onder meer het doel en het aantal malen dat een bepaald recht of een bepaalde bevoegdheid wordt aangewend, kunnen hierbij een rol spelen.

Langzaam maar zeker zien we dat ditzelfde toetsingskader ook wordt gehanteerd in procedures ingevolge de Who. Uit die rechtspraak (zie hieronder bij Bronnen) kunnen de volgende factoren afgeleid worden op basis waarvan de conclusie wordt getrokken dat sprake is van misbruik:

  • Het (gebruiks)doel van de verzochte informatie verandert;
  • Een verzoek wordt – zonder specifieke reden – meerdere malen ingediend;
  • De verzoeker maakt contact onnodig moeilijk;
  • Er worden op een later moment nadere eisen gesteld / het verzoek wordt – zonder specifieke reden – uitgebreid.

Er zijn ook gevallen waarin misbruik van recht niet wordt aangenomen:

  • Een met publieke taak belaste instelling kan niet volstaan met een verwijzing naar verschillende digitale platforms wanneer de informatie daar niet beschikbaar is in een open machinaal leesbaar formaat;
  • Een met publieke taak belaste instelling moet inzichtelijk maken waarom wel of niet van hem gevergd kan worden dat hij de inspanningen verricht en de kosten maakt die nodig zijn om de digitale nieuwsberichten in een open en machinaal leesbaar formaat ter beschikking te stellen.

Het is mogelijk dat misbruikers van de Wob zich ook, of steeds meer, tot de Who zullen wenden. Wanneer het deze mensen echter om de dwangsom te doen is, zal die beweging niet lang duren. Ingevolge artikel 4a van de Who zijn de besluiten op grond van de Who en ook de beslissingen op bezwaar tegen besluiten op grond van de Who uitgezonderd van een dwangsom bij niet tijdig beslissen. Of misbruik van recht in de procedures ingevolge de Who net zo’n grote vlucht zal nemen als in het geval van de procedures ingevolge de Wob is daarom nog maar de vraag. Tegelijkertijd zien we in de Wob-praktijk dat de mogelijkheid van een proceskostenvergoeding in bezwaar nog steeds een grote drijfveer vormt.

Bent u geïnteresseerd? Houd dan deze blog in de gaten. Voor vragen kunt u terecht bij ons Wob-team.

Bronnen

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Bibiane Vroegindewey
Bibiane Vroegindewey